Traditionele inter-VLAN-routering verwijst naar de methode voor het routeren van verkeer tussen verschillende VLAN's (virtuele LAN's) met behulp van een speciale router of de functionaliteit van een router. In tegenstelling tot moderne methoden die gebruik maken van laag-2-schakeltechnieken (zoals VLAN-trunking met een router op een stick), is traditionele inter-VLAN-routering afhankelijk van laag-3-routeringsprotocollen. Hier is een overzicht:
Hoe het werkt:
1. Afzonderlijke VLAN's: Elk VLAN is een logisch gescheiden broadcastdomein. Apparaten binnen een VLAN kunnen vrij communiceren zonder dat ze een router nodig hebben, maar apparaten in verschillende VLAN's kunnen dat niet.
2. Routerinterface per VLAN: Op elk VLAN is een router aangesloten. Dit betekent meestal dat aan elk VLAN een aparte fysieke of virtuele interface op de router wordt toegewezen. Deze interfaces zijn doorgaans geconfigureerd met IP-adressen in verschillende subnetten, die overeenkomen met het subnet van elk VLAN.
3. Routingprotocol: Er wordt een routeringsprotocol (zoals RIP, OSPF, EIGRP of statische routering) gebruikt om de router in staat te stellen meer te weten te komen over de netwerkconnectiviteit binnen elk VLAN en om routeringspaden daartussen tot stand te brengen. De router gebruikt routeringstabelgegevens om het beste pad te bepalen voor het doorsturen van pakketten tussen VLAN's.
4. Pakket doorsturen: Wanneer een apparaat in het ene VLAN een pakket naar een apparaat in een ander VLAN verzendt, wordt het pakket naar de interface van de router gestuurd voor het verzendende VLAN. De router onderzoekt vervolgens het bestemmings-IP-adres van het pakket, raadpleegt de routeringstabel ervan en stuurt het pakket door via de juiste interface die is verbonden met het bestemmings-VLAN.
Voordelen:
* Eenvoud (conceptueel): De architectuur is eenvoudig te begrijpen, vooral voor degenen die bekend zijn met traditionele IP-routing.
* Schaalbaarheid (met beperkingen): U kunt meer VLAN's toevoegen door meer routerinterfaces toe te voegen.
Nadelen:
* Kosten: Vereist een speciale router, wat duur kan zijn, vooral voor een groot aantal VLAN's. Er kunnen ook meerdere routerinterfaces nodig zijn.
* Complexiteit (in implementatie): Het configureren van de router met meerdere interfaces, subnetten en routeringsprotocollen kan complex zijn, vooral in grotere netwerken.
* Prestaties: Routerverwerking kan een knelpunt worden bij zeer hoge verkeersbelastingen tussen VLAN's.
* Redundantie: Vereist aanvullende configuratie en hardware om redundantie bij routerstoringen te implementeren.
In tegenstelling tot moderne methoden:
Moderne benaderingen, zoals het gebruik van een Layer 3-switch of een "router-on-a-stick"-configuratie, bieden vaak verbeterde schaalbaarheid, kosteneffectiviteit en beheergemak. Ze maken gebruik van de schakelmogelijkheden van Layer 3-switches om inter-VLAN-routering af te handelen, waardoor de behoefte aan speciale routers voor elk VLAN wordt verminderd. Traditionele inter-VLAN-routering blijft echter relevant in bepaalde scenario's en het begrip ervan vormt de fundamentele kennis voor netwerken. |