Er is geen enkele IEEE -standaard die de lengte van kabelsegmenten en het aantal apparaten op een Ethernet -busnetwerk stelt. Dit komt omdat Ethernet -busnetwerken grotendeels zijn vervangen door geschakelde Ethernet -netwerken.
Dit is waarom:
* Early Ethernet (10Base5 en 10Base2): Deze oudere normen, vaak "dikkenet" en "dunnet" genoemd, definieerden respectievelijk fysieke beperkingen voor kabellengte en aantal apparaten. Ze worden echter vandaag zelden gebruikt.
* Modern Ethernet: Moderne Ethernet-normen zoals 100Base-TX, Gigabit Ethernet en 10 Gigabit Ethernet maken gebruik van schakelaars, die afzonderlijke botsingsdomeinen maken voor elk aangesloten apparaat. Dit betekent dat de beperkingen van de kabellengte en het aantal apparaten niet langer worden bepaald door een enkele bus, maar door de mogelijkheden van de schakelaars zelf.
Daarom worden de beperkingen op de kabellengte en het aantal apparaten in een modern Ethernet -netwerk bepaald door het type schakelaar en de ondersteunde standaard.
Als u geïnteresseerd bent in de specifieke beperkingen van oudere Ethernet -busstandaarden, kunt u kijken naar:
* 10Base5 (DickNet): Toegestaan tot 100 segmenten van elk 500 meter, met een totale kabellengte van 5 kilometer. Het kan maximaal 100 apparaten aan.
* 10Base2 (dunnet): Toegestaan tot 185 meter kabel met maximaal 30 apparaten.
Het is echter belangrijk op te merken dat deze normen verouderd zijn en niet vaak worden gebruikt in moderne netwerken. |