Local Area Network (LAN) is een computernetwerk dat computers binnen een beperkt gebied, zoals een huis, school, computerlaboratorium of kantoorgebouw, met elkaar verbindt. Dit zijn de belangrijkste kenmerken van LAN:
Beperkt geografisch gebied:
Een LAN is beperkt tot een relatief klein geografisch gebied, meestal binnen een enkel gebouw of een groep nabijgelegen gebouwen. Deze nabijheid zorgt voor snelle gegevensoverdracht en minimale signaalinterferentie.
Snelheid gegevensuitwisseling:
LAN's werken met aanzienlijk hogere gegevensoverdrachtsnelheden vergeleken met Wide Area Networks (WAN's). De snelheid van gegevensuitwisseling binnen een LAN kan variëren van 10 megabits per seconde (Mbps) tot enkele gigabits per seconde (Gbps), waardoor snelle en efficiënte communicatie tussen aangesloten apparaten mogelijk is.
Foutdetectie:
LAN's maken gebruik van foutdetectiemechanismen om betrouwbare gegevensoverdracht te garanderen. Technieken zoals checksums en cyclische redundantiecontroles (CRC's) helpen fouten in datapakketten te identificeren, waardoor hertransmissie mogelijk wordt en nauwkeurige communicatie wordt gegarandeerd.
Gedeelde bronnen:
Een van de belangrijkste voordelen van een LAN is de mogelijkheid voor meerdere gebruikers om bronnen, zoals bestanden, printers en netwerkdiensten, te delen. Dit delen van hulpbronnen optimaliseert het gebruik van hulpbronnen en verhoogt de productiviteit.
Betrouwbaarheid en veiligheid:
LAN's hebben doorgaans een hoge betrouwbaarheid en veiligheid in vergelijking met openbare netwerken zoals internet. Dit komt omdat het netwerk beperkt is tot een klein geografisch gebied, waardoor het eenvoudiger wordt om netwerktoegang en beveiligingsmaatregelen te controleren en te beheren.
Client-serverarchitectuur:
LAN's volgen vaak de client-server-architectuur, waarbij clients (individuele computers) diensten of bronnen aanvragen bij aangewezen servers in het netwerk. De servers bieden verschillende diensten, zoals bestandsopslag, e-maildiensten en netwerkbeheer.
Netwerkprotocollen:
LAN's vertrouwen op gestandaardiseerde netwerkprotocollen om de communicatie tussen apparaten te vergemakkelijken. Veelgebruikte protocollen zijn onder meer Ethernet (IEEE 802.3), Wi-Fi (IEEE 802.11) en Token Ring (IEEE 802.5). Deze protocollen definiëren de regels en formaten voor gegevensoverdracht binnen het netwerk.
Schaalbaarheid:
LAN's kunnen worden geschaald om plaats te bieden aan een variërend aantal apparaten, afhankelijk van de netwerkvereisten en beschikbare bronnen. Het uitbreiden van een LAN impliceert doorgaans het toevoegen van meer netwerkswitches, routers en toegangspunten om extra gebruikers en apparaten te ondersteunen.
Door efficiënte gegevensuitwisseling, het delen van bronnen, betrouwbaarheid en schaalbaarheid te bieden, zijn LAN's essentieel voor het verbinden van apparaten en het faciliteren van communicatie binnen beperkte geografische gebieden, zoals huizen, kantoren en onderwijsinstellingen. |