Hoewel zowel routering als doorsturen essentiële onderdelen zijn van hoe gegevens over netwerken reizen, werken ze op verschillende niveaus en hebben ze verschillende functies.
doorsturen is het lage procesproces van het verplaatsen van datapakketten van de ene interface van een router naar de andere op basis van het ip -adres bestemming in de pakketkop. Zie het als een verkeersagent, die individuele auto's regisseert op basis van hun bestemming.
Routering is het proces op een hoger niveau van het bepalen van het beste pad voor datapakketten om van een bron naar een bestemming te reizen. Dit gaat om:
* Een kaart van het netwerk bouwen: Deze kaart, bekend als een routeringstabel, bevat informatie over beschikbare paden en hun kosten (latentie, bandbreedte, enz.).
* De optimale route kiezen: Op basis van de routeringstabel en routeringsprotocollen beslist de router het meest efficiënte pad voor het gegevenspakket.
* Het bijwerken van de routingtabel: Routers delen continu informatie met elkaar om de routeringstabel up-to-date te houden.
Hier is een eenvoudige analogie:
* doorsturen: Stel je een straat voor met verschillende huizen. Een postman kijkt naar het adres op een brief en levert het vervolgens aan het juiste huis op basis van het adres.
* routering: Stel je een postmedewerker voor die een kaart van alle straten in een stad heeft. Ze moeten een brief van het ene punt naar het andere sturen. Ze gebruiken de kaart om de snelste route naar de bestemming te vinden.
Belangrijkste verschillen:
| Feature | Doorsturen | Routing |
| --- | --- | --- |
| niveau | Laagniveau | Hoog niveau |
| functie | Pakketten verplaatsen op basis van bestemmingsadres | Het bepalen van het beste pad voor pakketten |
| besluitvorming | Gebaseerd op bestemmingsadres in pakketkop | Gebaseerd op routeringstabel en routeringsprotocollen |
| Scope | Binnen een enkele router | Over meerdere routers |
Kortom:
* doorsturen: "Hoe krijg ik dit pakket naar de volgende hop?"
* routering: "Wat is het beste pad voor dit pakket om zijn bestemming te bereiken?"
Beide processen zijn essentieel voor efficiënte gegevensoverdracht tussen netwerken. Met doorsturen kunnen individuele pakketten tussen routers worden verplaatst, terwijl routing ervoor zorgt dat het beste pad wordt gekozen voor pakketten om hun bestemming te bereiken. |