Wanneer een link-state router een LSP (Link State Packet) ontvangt van een aangrenzende router, neemt het onmiddellijk de volgende acties in:
1. Verificatie: De router verifieert de authenticiteit en integriteit van de LSP met behulp van technieken zoals digitale handtekeningen en tijdstempels.
2. Werk de link-state database bij: De router werkt zijn lokale database van de netwerktopologie bij met de informatie in de LSP. Dit omvat:
* aangrenzende routers en hun connectiviteit: Dit omvat de verbanden tussen de router en de direct verbonden buren, hun kosten (meestal gemeten in bandbreedte of vertraging) en hun status (omhoog of omlaag).
* Informatie over de weergave van de verzendende router van het netwerk: Dit omvat links en kosten voor routers die de verzendende router kent, maar de ontvangende router misschien niet.
3. Bereken de kortste paden: De router maakt gebruik van het algoritme van Dijkstra of een ander kortste padalgoritme om de kortste paden te berekenen naar alle bekende bestemmingen in het netwerk op basis van de bijgewerkte link-state database. Hierdoor kan de router het optimale pad bepalen om verkeer naar elke bestemming door te sturen.
4. overstroming van de LSP: De router overspoelt de LSP naar zijn andere buren en zorgt ervoor dat iedereen een up-to-date weergave heeft van de netwerktopologie. Deze overstroming wordt op een gecontroleerde manier uitgevoerd om lussen en overbodige informatie te voorkomen.
In wezen is de onmiddellijke actie die een link-state router onderneemt bij het ontvangen van een LSP het bijwerken van de weergave van de netwerktopologie en de kortste paden naar alle bestemmingen opnieuw te berekenen. Dit proces is continu en zorgt ervoor dat de router altijd de meest nauwkeurige informatie heeft om efficiënte routeringsbeslissingen te nemen. |