De eerste drie lagen van het OSI-model (fysiek, datalink en netwerk) omvatten voornamelijk deze apparaten:
* Fysieke laag (laag 1): Deze laag houdt zich bezig met de fysieke overdracht van gegevens. Apparaten hier zijn puur hardwaregericht:
* Repeaters: Deze versterken signalen om het bereik van een netwerk te vergroten. Ze werken op bitniveau en zijn zich niet bewust van de betekenis van de gegevens.
* Hubs: Net als repeaters zenden hubs signalen uit naar alle aangesloten apparaten. Ze werken ook op bitniveau. (Opmerking:hubs zijn grotendeels verouderd en vervangen door schakelaars.)
* Kabels (glasvezel, koper, enz.): Het fysieke medium voor datatransmissie.
* Connectoren (RJ45, enz.): Fysieke interfaces die kabels met apparaten verbinden.
* Datalinklaag (laag 2): Deze laag zorgt voor een betrouwbare gegevensoverdracht tussen twee direct verbonden knooppunten. Apparaten beheren hier de adressering en foutdetectie binnen een enkel netwerksegment:
* Bruggen: Verbind meerdere LAN-segmenten en filter verkeer op basis van MAC-adressen om onnodige uitzendingen te voorkomen.
* Schakelaars: Dit zijn geavanceerde bruggen die MAC-adressen leren en gegevens alleen doorsturen naar de beoogde ontvanger, waardoor de netwerkefficiëntie wordt verbeterd in vergelijking met hubs.
* Netwerkinterfacekaarten (NIC's): De hardware-interface binnen een computer of ander apparaat waarmee verbinding kan worden gemaakt met een netwerk. Deze verzorgen de toewijzing van MAC-adressen en het maken/ontvangen van frames.
* Netwerklaag (laag 3): Deze laag verwerkt de routeringsgegevens tussen verschillende netwerken. Apparaten gebruiken hier IP-adressen om pakketten door te sturen:
* Routers: Deze zijn cruciaal voor het onderling verbinden van verschillende netwerken (bijvoorbeeld LAN's, WAN's, internet). Ze routeren pakketten op basis van IP-adressen en routeringstabellen.
Het is belangrijk op te merken dat sommige apparaten op meerdere lagen kunnen werken. Een moderne switch kan bijvoorbeeld een laag 3-routeringsfunctionaliteit bevatten, waardoor de grenzen tussen laag 2 en 3 vervagen. De kernfunctionaliteit van de hierboven genoemde apparaten komt echter voornamelijk overeen met de gespecificeerde lagen. |