Caching versnelt de prestaties van de webserver op drie belangrijke manieren:
1. Databasebelasting verminderen: Door veelgebruikte gegevens (zoals productinformatie, gebruikersprofielen of nieuwsartikelen) in het geheugen (RAM) of een speciale cacheserver te cachen, is het niet meer nodig om herhaaldelijk de database te doorzoeken. Dit vermindert de belasting van de databaseserver aanzienlijk, waardoor bronnen vrijkomen voor andere taken en resulteert in snellere responstijden voor database-intensieve bewerkingen.
2. De verwerking van de applicatieserver minimaliseren: Door de resultaten van rekenintensieve bewerkingen (bijvoorbeeld complexe berekeningen, het wijzigen van de grootte van afbeeldingen of het genereren van rapporten) in de cache op te slaan, wordt vermeden dat hetzelfde proces voor elk verzoek wordt herhaald. De vooraf berekende resultaten worden rechtstreeks vanuit de cache weergegeven, waardoor de verwerkingslast op de applicatieserver aanzienlijk wordt verminderd en de responstijden worden verkort.
3. De netwerklatentie verlagen: Door statische assets (zoals afbeeldingen, CSS-bestanden en JavaScript-bestanden) dichter bij de gebruiker in de cache op te slaan, vaak op een Content Delivery Network (CDN), wordt de tijd die de browser van de gebruiker nodig heeft om deze assets te downloaden drastisch verkort. Dit minimaliseert de netwerklatentie, wat leidt tot snellere laadtijden van pagina's en een verbeterde gebruikerservaring. Dit is vooral gunstig voor gebruikers die zich geografisch ver van de oorspronkelijke server bevinden. |