| DNS-servers zijn cruciaal voor internetnavigatie, maar veel andere functies dragen bij aan het algehele functioneren van het internet en de netwerkinfrastructuur. Deze functies kunnen grofweg worden gecategoriseerd, en hier zijn enkele voorbeelden:
Netwerkinfrastructuur en -beheer:
* DHCP-servers (Dynamic Host Configuration Protocol): Wijs automatisch IP-adressen en andere netwerkconfiguratieparameters toe aan apparaten in een netwerk.
* Routingprotocollen (bijv. BGP, OSPF, RIP): Bepaal het beste pad voor datapakketten om over netwerken te reizen. Routers gebruiken deze protocollen om routeringstabellen te bouwen.
* Netwerkadresvertaling (NAT): Vertaalt privé-IP-adressen die binnen een netwerk worden gebruikt naar openbare IP-adressen die op internet worden gebruikt. Hierdoor blijven openbare IP-adressen behouden.
* Firewall: Beheert het netwerkverkeer op basis van vooraf gedefinieerde regels en beschermt netwerken tegen ongeautoriseerde toegang.
* Loadbalancers: Verdeel het netwerkverkeer over meerdere servers om overbelasting te voorkomen en de prestaties te verbeteren.
* VPN-servers (virtueel particulier netwerk): Creëer veilige, gecodeerde verbindingen via een openbaar netwerk, waardoor externe toegang tot een privénetwerk mogelijk is.
* Proxyservers: Fungeren als tussenpersoon tussen clients en servers, waarbij gegevens mogelijk in de cache worden opgeslagen, inhoud wordt gefilterd of de beveiliging wordt verbeterd.
* Inbraakdetectie-/preventiesystemen (IDS/IPS): Controleer het netwerkverkeer op kwaadaardige activiteiten en onderneem actie om bedreigingen te blokkeren of te waarschuwen.
Server-side applicaties en services:
* Webservers (bijvoorbeeld Apache, Nginx): Webpagina's en andere inhoud weergeven in de webbrowsers van gebruikers.
* Mailservers (bijvoorbeeld Postfix, Sendmail): Verzorgen van het versturen en ontvangen van e-mails.
* Databaseservers (bijvoorbeeld MySQL, PostgreSQL, MongoDB): Gegevens voor applicaties opslaan en beheren.
* Bestandsservers: Bewaar en beheer bestanden voor gebruikers op een netwerk.
* Applicatieservers: Voer en beheer applicaties uit, vaak met middleware-functionaliteit.
* FTP-servers (File Transfer Protocol): Sta gebruikers toe bestanden van en naar een server over te dragen.
* Streamingservers: Lever media-inhoud (audio, video) via een netwerk.
Beveiligingsgerelateerde functies:
* Authenticatieservers: Controleer de identiteit van gebruikers of apparaten die toegang proberen te krijgen tot een netwerk of dienst.
* Autorisatieservers: Bepaal tot welke bronnen een gebruiker of apparaat toegang heeft.
* Certificaatautoriteiten (CA's): Geef digitale certificaten uit die worden gebruikt voor codering en authenticatie.
Deze lijst is niet uitputtend, maar belicht de diverse functies die cruciaal zijn voor een volledig functionerende internet- en netwerkomgeving. Veel van deze functies werken vaak samen om een complete service te bieden. |