Er zijn verschillende termen die servers kunnen beschrijven die toegang hebben tot hardware, software en andere bronnen, afhankelijk van de specifieke context:
Algemene voorwaarden:
* Resource Server: Een brede termijn omvat elke server die beheert en toegang biedt tot bronnen.
* Access Server: Een server die specifiek is ontworpen om de toegang tot bronnen te beheren en te beheersen, vaak gebruikt in beveiligingscontexten.
* Centrale server: Een server die fungeert als een centraal punt voor het beheersen van toegang tot een netwerk of systeem.
* Autorisatieserver: Een server die verantwoordelijk is voor het verifiëren van de identiteit van de gebruikers en het verlenen van toegang op basis van gedefinieerde machtigingen.
Meer specifieke termen:
* Directory -server: Een server die gebruikersinformatie opslaat en beheert, inclusief gebruikersnamen, wachtwoorden en machtigingen. Voorbeelden zijn Active Directory en LDAP -servers.
* authenticatieserver: Een server die gebruikersidentiteiten en -referenties verifieert, vaak met behulp van methoden zoals wachtwoorden, biometrie of multi-factor authenticatie.
* beleidsserver: Een server die beleid en regels afdwingt voor toegang tot bronnen, het beheersen van toegang op basis van vooraf gedefinieerde criteria.
* Application Server: Een server die applicaties beheert en uitvoert, die vaak als een intermediaire tussen gebruikers en applicaties fungeert.
* Databaseserver: Een server die gegevens opslaat en beheert, voor gegevensintegriteit zorgt en toegang biedt tot applicaties en gebruikers.
De beste term om te gebruiken hangt af van de specifieke functionaliteit en de rol van de server in kwestie. Een server die de toegang tot een netwerkprinter bestuurt, kan bijvoorbeeld een "toegangsserver" worden genoemd, terwijl een server die gebruikersidentiteiten en machtigingen beheert, een "directoryserver" kan worden genoemd. |