Het klinkt alsof u vraagt naar de verschillende soorten bronnen die een computer van een server kan aanvragen. Hier is een uitsplitsing:
Gemeenschappelijke bronnen gevraagd door servers:
* bestanden:
* statische bestanden: Dit zijn reeds bestaande bestanden zoals afbeeldingen, video's, CSS-stylesheets, JavaScript-code en HTML-documenten. Webservers leveren deze rechtstreeks aan uw browser.
* Dynamische bestanden: Dit zijn bestanden gegenereerd op de server op basis van gebruikersinvoer of andere factoren. Voorbeelden zijn:
* website -inhoud: Een blogbericht, een productpagina, een gebruikersprofiel.
* gegevens: JSON -gegevens voor een kaart, CSV -gegevens voor een spreadsheet.
* dynamisch gegenereerde afbeeldingen of afbeeldingen.
* gegevens:
* databases: Servers slaan vaak enorme hoeveelheden informatie op in databases. Computers kunnen bijvoorbeeld specifieke gegevens uit deze databases aanvragen:
* Gebruikersaccountinformatie voor aanmeldingen
* productdetails Voor een online winkel
* nieuwsartikelen Voor een nieuwswebsite
* API's: API's (Application Programming Interfaces) stellen computers in staat om met servers te communiceren en specifieke acties aan te vragen, zoals:
* Berichten verzenden en ontvangen
* online betalingen doen
* Weerupdates krijgen
* services:
* Cloudopslag: Servers bieden cloudopslagservices zoals Google Drive, Dropbox of OneDrive, zodat u op afstand bestanden kunt opslaan.
* E -mail: Servers beheren e -mailservices zoals Gmail, Outlook of Yahoo Mail.
* Streaming: Servers verwerken streamingdiensten zoals Netflix, YouTube of Spotify.
Hoe bronnen worden gevraagd:
* http (hypertext transfer protocol): Dit is het primaire protocol voor het aanvragen en ontvangen van bronnen op internet. Uw browser (of andere software) verzendt een HTTP -verzoek naar de server en geeft de gewenste bron op. De server reageert vervolgens met de gevraagde bron (of een foutmelding).
* Andere protocollen: Voor bepaalde services kunnen andere protocollen worden gebruikt:
* ftp (bestandsoverdrachtsprotocol): Gebruikt voor het rechtstreeks overbrengen van bestanden tussen computers.
* SMTP (Simple Mail Transfer Protocol): Gebruikt voor het verzenden van e -mails.
* POP3 (Post Office Protocol 3) en IMAP (Internet Message Access Protocol): Gebruikt voor het ophalen van e -mails.
Key Concepts:
* client: Uw computer of apparaat dat het verzoek doet.
* server: De computer die de bron biedt.
* Verzoek: Het bericht dat uw client naar de server stuurt.
* Reactie: Het antwoord van de server op het verzoek.
Voorbeelden:
* op internet bladeren: Wanneer u een website -adres in uw browser typt, verzendt uw computer een HTTP -verzoek naar de server die die website host. De server reageert met de bestanden van de website (HTML, CSS, afbeeldingen, enz.), Die uw browser weergeeft.
* E -mail controleren: Uw e -mailclient stuurt een verzoek naar de e -mailserver om uw e -mails op te halen. De server reageert met een lijst met e -mails, die de client weergeeft.
* Een bestand downloaden: Wanneer u op een downloadlink klikt, stuurt uw browser een verzoek naar de server om het bestand te downloaden. De server verzendt het bestand naar uw computer en u kunt het lokaal opslaan.
Laat het me weten als je een van deze concepten verder wilt verkennen of andere specifieke vragen wilt hebben! |