Windows Server 2008 biedt geen ingebouwd opdrachtregelhulpmiddel specifiek voor het beheren van DNS-servers. In plaats daarvan vertrouwt het op de DNS -manager Console ( dnsmgmt.msc ) die een grafische gebruikersinterface biedt voor het beheren van DNS -servers.
U kunt echter communiceren met DNS -servers met behulp van PowerShell cmdlets. Deze cmdlets bieden meer flexibiliteit en automatiseringsmogelijkheden in vergelijking met de GUI.
Hier zijn enkele van de belangrijkste PowerShell -cmdlets voor DNS -management in Windows Server 2008:
* get-dnsServer: Ontvang informatie over DNS -servers.
* set-dnsServer: Wijzigt de configuratie van DNS -servers.
* add-dnserverzone: Voegt een DNS -zone toe aan een server.
* verwijder-dnsServerzone: Verwijdert een DNS -zone van een server.
* get-dnserverRecord: Haalt informatie op over specifieke DNS -records.
* set-dnserverRecord: Wijzigt de attributen van DNS -records.
* add-dnserverRecord: Maakt nieuwe DNS -records.
* verwijder-dnserverrecord: Verwijdert DNS -records.
Voor geavanceerde DNS -managementtaken kunt u de dsquery gebruiken Command-line tool, die meer opties biedt voor het zoeken naar en manipuleren van DNS-records.
Hoewel Windows Server 2008 geen speciale opdrachtregelhulpmiddelen heeft voor DNS-management, bieden PowerShell en DSQuery krachtige alternatieven voor het uitvoeren van verschillende DNS-administratieve taken. |