Caches slaan veelgebruikte gegevens of bestanden op, zodat toekomstige verzoeken sneller kunnen worden afgehandeld. Wanneer een computerprogramma toegang moet krijgen tot een bepaald gegevensbestand of een bepaald bestand, controleert het eerst de cache om te zien of deze beschikbaar is. Als dit het geval is, kunnen de gegevens snel uit de cache worden opgehaald, zonder dat u toegang hoeft te krijgen tot het langzamere hoofdgeheugen of de langzamere opslag.
Als de gegevens niet beschikbaar zijn in de cache, zal het programma deze moeten ophalen uit het langzamere hoofdgeheugen of de langzamere opslag. Zodra de gegevens zijn opgehaald, kunnen deze in de cache worden geplaatst, zodat ze in de toekomst sneller toegankelijk zijn.
De grootte van de cache en de gegevens die daarin worden opgeslagen, worden doorgaans bepaald door het besturingssysteem of het programma dat er gebruik van maakt. De cache bestaat meestal uit snel geheugen, zoals SRAM (Static Random Access Memory), dat veel sneller toegankelijk is dan het hoofdgeheugen of de opslag.
Caching is een belangrijke techniek voor prestatie-optimalisatie die de snelheid en het reactievermogen van computerprogramma's aanzienlijk kan verbeteren. Het wordt veel gebruikt in verschillende computersystemen, waaronder besturingssystemen, webbrowsers en databasesystemen. |