De primaire functie van een harde schijfscanner is het controleren van de integriteit en gezondheid van een harde schijf . Dit omvat verschillende aspecten:
* Oppervlaktescan: Hiermee wordt gecontroleerd op slechte sectoren (beschadigde gebieden op het schijfoppervlak) die kunnen leiden tot gegevensverlies of corruptie. Het identificeert deze slechte sectoren en probeert ze soms als onbruikbaar te markeren, zodat het besturingssysteem vermijdt ernaar te schrijven.
* Sectorscan: Onderzoekt elke sector (de kleinste eenheid voor gegevensopslag) op de harde schijf, verifieert de leesbaarheid ervan en waarborgt de consistentie van de gegevens. Hierdoor kunnen subtiele fouten worden geïdentificeerd die misschien niet meteen duidelijk zijn.
* Bestandssysteemcontrole: Hiermee wordt het bestandssysteem (bijvoorbeeld NTFS, FAT32) gecontroleerd op fouten zoals inconsistenties in de bestandstoewijzingstabel (FAT) of de Master File Table (MFT), waardoor bestanden ontoegankelijk kunnen worden. Vaak omvat dit ook het herstellen van geïdentificeerde fouten.
* SLIMME gegevensanalyse: Veel scanners analyseren de Smart-gegevens (Self-Monitoring, Analysis and Reporting Technology) die door de harde schijf zelf worden verzameld. SMART-gegevens bieden inzicht in de staat van de schijf, inclusief temperatuur, aanschakeluren en aantal fouten, waardoor potentiële storingen kunnen worden voorspeld.
Kortom, een harde schijfscanner helpt gegevensverlies te voorkomen door problemen proactief te identificeren en soms op te lossen voordat ze tot grote problemen leiden. Ze kunnen van cruciaal belang zijn voor het behoud van de gezondheid en levensduur van een harde schijf. |