RAM (Random Access Memory) wordt gebruikt als het kortetermijngeheugen van de computer. Het slaat gegevens en instructies op waartoe de CPU (centrale verwerkingseenheid) snel en vaak toegang moet hebben terwijl de computer draait. Zie het als een kladblok voor de computer.
Hier is een overzicht van de belangrijkste functies:
* Programma's uitvoeren: Wanneer u een programma opent, worden de instructies en gegevens ervan in het RAM geladen. De CPU gebruikt vervolgens deze informatie uit het RAM om het programma uit te voeren.
* Gegevens verwerken: De CPU gebruikt RAM om gegevens op te slaan die actief worden verwerkt. Dit maakt een zeer snelle toegang en manipulatie van informatie mogelijk.
* Besturingssysteem: Het besturingssysteem (zoals Windows, macOS of Linux) bevindt zich voornamelijk in het RAM-geheugen, waardoor het de computerbronnen kan beheren en met andere programma's kan communiceren.
* Tijdelijke bestanden: Tijdelijke bestanden die door programma's zijn gemaakt, worden vaak in het RAM opgeslagen om de verwerking te versnellen en vervolgens verwijderd als ze niet langer nodig zijn.
Cruciaal is dat de gegevens in het RAM-geheugen vluchtig zijn, wat betekent dat ze verloren gaan als de stroom wordt uitgeschakeld. Dit in tegenstelling tot permanente opslag zoals een harde schijf of SSD. |