De chipset op een moederbord bepaalt voornamelijk deze twee kenmerken:
1. Ondersteund CPU -sockettype: De chipset bepaalt welk type CPU (centrale verwerkingseenheid) kan worden geïnstalleerd. Verschillende chipsets ondersteunen verschillende CPU -stopcontacten, wat betekent dat u alleen processors kunt gebruiken die zijn ontworpen voor die specifieke socket.
2. Ondersteunde bussnelheden/interfaces: Dit omvat de snelheid en het type interfaces voor componenten zoals RAM (geheugen), opslagapparaten (SATA, NVME) en uitbreidingsslots (PCIE). De chipset bepaalt de maximale snelheden waarop deze componenten kunnen werken. |