In de context van computergeheugen verwijst 'niet-gebufferd' naar een type geheugenmodule dat een extra schakellaag mist, een zogenaamde 'buffer', tussen de geheugenchips en de geheugencontroller. Gebufferde geheugenmodules hebben deze buffer, die fungeert als tijdelijke opslaglocatie voor gegevens die worden overgedragen tussen de geheugenchips en de controller, waardoor de latentie wordt verminderd en de prestaties worden verbeterd.
Niet-gebufferde geheugenmodules hebben deze buffer daarentegen niet en zijn afhankelijk van de geheugencontroller om de gegevensoverdracht rechtstreeks te beheren. Dit kan resulteren in een iets hogere latentie en verminderde prestaties in vergelijking met gebufferd geheugen, vooral in systemen met snel geheugen en veeleisende werklasten.
Gebufferde geheugenmodules worden vaak gebruikt in server- en werkstationsystemen waar maximale prestaties en betrouwbaarheid vereist zijn, terwijl ongebufferde geheugenmodules vaak worden aangetroffen in consumentgerichte computers en systemen waar kosten en eenvoud prioriteit krijgen. |