De uitvinding die het mogelijk maakte geheugen op kleine computerchips op te slaan is de Metal-Oxide-Semiconductor Field-Effect Transistor (MOSFET).
De MOSFET is een type transistor dat een elektrisch veld gebruikt om de stroomstroom te regelen. Het werd uitgevonden door Mohamed M. Atalla en Dawon Kahng bij Bell Labs in 1959.
De MOSFET is de basisbouwsteen van moderne computers. Het wordt gebruikt in alle soorten digitale apparaten, van microprocessors tot geheugenchips.
De MOSFET maakte het mogelijk computerchips te maken die veel kleiner en krachtiger waren dan eerdere technologieën. Dit leidde tot de ontwikkeling van personal computers, smartphones en andere apparaten die een revolutie teweeg hebben gebracht in de manier waarop we leven en werken.
Hier is een meer gedetailleerde uitleg van hoe de MOSFET werkt:
De MOSFET heeft drie aansluitingen:de source, de drain en de gate. De source en drain zijn verbonden met de voeding en de gate is verbonden met het stuurcircuit.
Wanneer de poortspanning laag is, wordt de MOSFET uitgeschakeld en vloeit er geen stroom tussen de bron en de afvoer. Wanneer de poortspanning hoog is, wordt de MOSFET ingeschakeld en vloeit er stroom tussen de bron en de afvoer.
De hoeveelheid stroom die tussen de source en drain vloeit, wordt geregeld door de gate-spanning. Hierdoor kan de MOSFET als schakelaar of versterker worden gebruikt.
De MOSFET is een zeer veelzijdig apparaat en kan in een verscheidenheid aan toepassingen worden gebruikt. Het is de belangrijkste uitvinding in de geschiedenis van de computer. |