1. Hardware: De fysieke onderdelen van een computer, zoals de CPU, het geheugen, opslagapparaten, invoerapparaten (toetsenbord, muis) en uitvoerapparaten (monitor, printer).

2. Software: De programma's en instructies die de hardware vertellen wat ze moeten doen. Dit omvat het besturingssysteem (zoals Windows, macOS of Linux), applicaties (zoals tekstverwerkers of games) en stuurprogramma's (waarmee hardware kan communiceren met de software).

3. Gegevens: De informatie die de computer verwerkt en opslaat. Dit omvat tekst, cijfers, afbeeldingen, audio en video.