Oude en nieuwe computers hebben, ondanks grote verschillen in grootte, snelheid en mogelijkheden, een aantal fundamentele overeenkomsten:
* Basisarchitectuur: In de kern maken beide gebruik van de von Neumann-architectuur (of varianten daarvan). Dit betekent dat ze een centrale verwerkingseenheid (CPU), geheugen (RAM), opslag (harde schijf, SSD, enz.) en invoer-/uitvoerapparaten hebben. De CPU haalt instructies uit het geheugen, decodeert ze en voert ze uit, in principe hetzelfde proces, ongeacht de gebruikte technologie.
* Binaire code: Beide vertrouwen op binaire code (0s en 1s) om informatie weer te geven en te verwerken. De onderliggende taal blijft hetzelfde, hoewel de snelheid en efficiëntie van de verwerking van die code dramatisch zijn toegenomen.
* Besturingssystemen: Beide gebruiken besturingssystemen om hardware- en softwarebronnen te beheren en bieden zo een platform waarop applicaties kunnen worden uitgevoerd. Hoewel de besturingssystemen zelf enorm zijn geëvolueerd, blijft de basisfunctie van het beheren van bronnen consistent.
* Gegevensverwerking: Beide voeren in wezen dezelfde soorten taken uit:berekeningen, gegevensopslag en -herstel, invoer- en uitvoerbewerkingen en actieve applicaties. De schaal en complexiteit van deze taken zijn enorm toegenomen, maar de fundamentele acties zijn hetzelfde.
* Booleaanse logica: Beide maken gebruik van Booleaanse logica (TRUE/FALSE of 1/0) om beslissingen te nemen en de stroom van programma-uitvoering te controleren. Dit fundamentele logische poortsysteem blijft ongewijzigd.
In wezen zijn de kernprincipes van berekeningen niet veranderd. Nieuwe computers zijn simpelweg veel krachtigere en efficiëntere implementaties van dezelfde fundamentele principes. |