1. Persoonlijke computers (pc's): Dit zijn onder meer desktops, laptops en tablets. Ze worden voornamelijk door individuen gebruikt voor taken zoals tekstverwerking, surfen op internet, gamen en multimediaconsumptie.

2. Servers: Dit zijn krachtige computers die zijn ontworpen om via een netwerk diensten aan andere computers te leveren. Ze voeren taken uit zoals het hosten van websites, het opslaan van gegevens (databases) en het uitvoeren van applicaties voor veel gebruikers tegelijk.

3. Ingebedde systemen: Dit zijn gespecialiseerde computersystemen die in andere apparaten zijn ingebouwd. Ze controleren de werking van zaken als smartphones, auto's, apparaten en industriële apparatuur. Ze hebben vaak zeer specifieke functionaliteiten en worden doorgaans niet rechtstreeks door een menselijke gebruiker gebruikt, op dezelfde manier als pc's of servers.