* Processor (CPU): Beide gebruiken centrale verwerkingseenheden om instructies uit te voeren. Hoewel de CPU van een telefoon een mobiele SoC (System on a Chip) kan zijn en de CPU van een computer een desktop- of laptopprocessor, vervullen ze allebei dezelfde basisfunctie.

* Geheugen (RAM): Beide gebruiken willekeurig toegankelijk geheugen om gegevens op te slaan die momenteel in gebruik zijn. Het type RAM (bijvoorbeeld DDR4, LPDDR5) kan verschillen, en de hoeveelheid zal enorm verschillen, maar het fundamentele doel is identiek.

* Opslag: Beide gebruiken een vorm van opslag om gegevens te bewaren, zelfs als ze zijn uitgeschakeld. Dit kan flashgeheugen zijn (SSD of eMMC in telefoons, NVMe of SATA SSD in computers), of, op oudere apparaten, een harde schijf (HDD).

* Energiebeheer: Beide hebben circuits en software om het energieverbruik te beheren, hoewel de specifieke technieken en optimalisatiedoelen verschillend zijn (bijvoorbeeld het maximaliseren van de levensduur van de batterij op een telefoon versus het behouden van de prestaties op een computer).

* Invoer/uitvoer (I/O)-controllers: Beide vereisen hardware om de communicatie met randapparatuur te beheren. Dit omvat zaken als USB-controllers (hoewel anders geïmplementeerd), displaycontrollers en interfaces voor netwerkconnectiviteit (Wi-Fi, Ethernet, Bluetooth).

* Sensoren: Hoewel de specifieke typen en aantallen sterk variëren, bevatten beide vaak sensoren. Een telefoon kan versnellingsmeters, gyroscopen, nabijheidssensoren en een camera hebben, terwijl een computer mogelijk een microfoon en mogelijk een webcam en toetsenbord-/muissensoren heeft.

Het is belangrijk op te merken dat hoewel de *types* hardware vergelijkbaar zijn, de *schaal* en *implementatie* drastisch verschillen. De componenten van een telefoon zijn doorgaans veel kleiner, hebben een lager energieverbruik en zijn meer geïntegreerd op een enkele chip (SoC), terwijl een computer doorgaans meer discrete componenten en hogere prestatiemogelijkheden heeft.