Er zijn een paar termen die kunnen worden gebruikt om een bibliotheek te beschrijven van hardwarestuurprogramma's die werken tussen het besturingssysteem en een systeem:
1. Driverbibliotheek: Dit is een eenvoudige en gemeenschappelijke term, die simpelweg een verzameling stuurprogramma's aangeeft.
2. Hardware -abstractielaag (HAL): Deze laag ligt tussen het besturingssysteem en de hardware en biedt een gestandaardiseerde interface voor het besturingssysteem om te communiceren met verschillende hardwarecomponenten. Hoewel niet strikt een "bibliotheek" in de traditionele zin, bevat de HAL vaak een verzameling stuurprogramma's.
3. Device Driver Interface (DDI): Dit verwijst naar de interface waardoor het besturingssysteem communiceert met hardwarebestuurders. De DDI zelf is geen bibliotheek van stuurprogramma's, maar de chauffeurs zouden de DDI implementeren om met het besturingssysteem te communiceren.
4. Kernelmodule: In sommige besturingssystemen worden stuurprogramma's geïmplementeerd als kernelmodules, die dynamisch worden geladen en gelost. Dit kan worden beschouwd als een soort "bibliotheek", omdat meerdere kernelmodules die stuurprogramma's bevatten, in het systeem kunnen worden geladen.
5. Stapelstapel: Dit verwijst naar de hiërarchische structuur van stuurprogramma's, waar stuurprogramma's op een hoger niveau kunnen vertrouwen op bestuurders op een lager niveau om te functioneren. Deze term gaat minder over een fysieke bibliotheek en meer over de logische relatie tussen stuurprogramma's.
De meest geschikte term hangt af van de specifieke context. Over het algemeen, "Driver Library" is een veilige gok voor een algemene beschrijving. Als u echter een specifiek besturingssysteem of hardware -architectuur bespreekt, kunnen de andere termen relevanter zijn. |