De omvang en mogelijkheden van computers zijn in de loop van de tijd dramatisch veranderd. Er is geen eenduidig antwoord op uw vraag, omdat het volledig afhangt van *over welke* computer u het heeft.
Vroege computers (jaren 40 en 50):
* Grootte: Deze waren enorm. Ze vulden hele kamers, soms zelfs meerdere kamers. Denk aan enorme kasten vol vacuümbuizen, draden en andere componenten. ENIAC besloeg bijvoorbeeld 1.800 vierkante meter en woog 30 ton.
* Berekeningen: Deze vroege computers werden voornamelijk gebruikt voor numerieke berekeningen, vaak gerelateerd aan wetenschappelijke en militaire toepassingen. Dit omvatte:
* Ballistische berekeningen: Het voorspellen van het traject van artilleriegranaten.
* Code breken: Tijdens de Tweede Wereldoorlog waren computers zoals Colossus cruciaal bij het kraken van Duitse Enigma-codes.
* Wetenschappelijke simulaties: Complexe vergelijkingen oplossen voor natuurkunde, techniek en andere wetenschappelijke gebieden.
* Verwerking van volkstellinggegevens: Omgaan met grote datasets voor bevolkingsstatistieken.
* Eenvoudige rekenkundige en logische bewerkingen: Hoewel beperkt, konden ze optellen, aftrekken, vermenigvuldigen, delen en logische basisvergelijkingen uitvoeren.
Middelgrote computers (jaren 60 en 70):
* Grootte: Transistoren vervingen de vacuümbuizen, wat leidde tot een aanzienlijke vermindering van de afmetingen en het energieverbruik. Deze machines waren nog steeds groot en besloegen een aanzienlijk deel van de kamer, maar veel kleiner dan hun voorgangers.
* Berekeningen: Voortzetting van het werk van vroege computers, maar met verhoogde snelheid en capaciteit. Er ontstonden nieuwe toepassingen, zoals:
* Bedrijfsgegevensverwerking: Het beheren van de salarisadministratie, de inventaris en andere bedrijfsactiviteiten.
* Realtime controlesystemen: Het in realtime besturen van industriële processen en andere systemen.
* Vroege computergraphics: Het genereren van basisafbeeldingen en animaties.
Mini- en microcomputers (jaren 70-heden):
* Grootte: De uitvinding van de microprocessor zorgde voor een revolutie in het computergebruik. Computers krompen dramatisch, van de grootte van een koelkast tot desktopmachines en uiteindelijk laptops en smartphones.
* Berekeningen: De mogelijkheden explodeerden. Computers werden in staat om:
* Tekstverwerking en tekstbewerking: Documenten maken en manipuleren.
* Spreadsheets en databasebeheer: Gegevens ordenen en analyseren.
* Softwareontwikkeling: Het maken en uitvoeren van complexe softwareapplicaties.
* Gamen: Videogames spelen met steeds complexere graphics en gameplay.
* Internet en netwerken: Verbinding maken met internet en communiceren met andere computers.
* Kunstmatige intelligentie: Het uitvoeren van taken waarvoor doorgaans menselijke intelligentie nodig is, zoals beeldherkenning, natuurlijke taalverwerking en machinaal leren.
* Wetenschappelijk computergebruik (geavanceerd): Simuleren van complexe systemen op gebieden als klimaatmodellering, vloeistofdynamica en moleculaire biologie.
Kortom, de ‘grootte’ en ‘berekeningen’ van computers zijn volledig contextafhankelijk. De technologische vooruitgang heeft geleid tot een exponentiële toename van de rekenkracht en een dramatische afname van de fysieke omvang. |