De term 'minicomputer' is enigszins achterhaald, aangezien de grens tussen minicomputers en andere categorieën (zoals microcomputers en mainframes) in de loop van de tijd aanzienlijk is vervaagd. Historisch gezien bezaten machines die aan de beschrijving van een minicomputer voldeden doorgaans deze kenmerken:
* Krachtiger dan microcomputers (pc's) van hun tijd: Ze boden meer verwerkingskracht en geheugen en ondersteunden vaak meerdere gebruikers tegelijk.
* Minder krachtig dan mainframes: Ze hadden niet de enorme verwerkingskracht en opslagcapaciteit van mainframes.
* Kosten: Ze waren over het algemeen duurder dan microcomputers, maar goedkoper dan mainframes.
Specifieke voorbeelden van machines die in die tijd als minicomputers werden beschouwd, zijn onder meer:
* PDP-11-serie (Digital Equipment Corporation): Een zeer invloedrijke familie van minicomputers die op grote schaal worden gebruikt in universiteiten, onderzoekslaboratoria en industriële omgevingen. Ze stonden bekend om hun flexibiliteit en relatief lage kosten.
* Gegevens Algemeen Nova: Nog een succesvolle minicomputerserie die concurreerde met de PDP-11.
* IBM Systeem/3: Hoewel deze serie zich aan de grotere kant van het minicomputerspectrum bevond, was deze serie belangrijk omdat ze veel bedrijven kennis liet maken met meer geavanceerde computermogelijkheden.
* HP 2100-serie (Hewlett-Packard): Deze stonden bekend om hun betrouwbaarheid en werden vaak gebruikt in wetenschappelijke en technische toepassingen.
Het is belangrijk op te merken dat de definitie subjectief en geëvolueerd was. Wat in de jaren zeventig als een minicomputer werd beschouwd, zou zelfs door een moderne smartphone worden overschaduwd. De term is grotendeels historisch, en moderne equivalenten zouden onder servercategorieën vallen of, in sommige gevallen, krachtige ingebedde systemen. |