Het belangrijkste verschil tussen een netwerk en een stand-alone computer met betrekking tot BIOS ligt in de netwerkopstartmogelijkheden en mogelijk de configuratieopties gerelateerd aan netwerken.
* Zelfstandige computer: Het BIOS van een zelfstandige computer is voornamelijk gericht op het opstarten vanaf lokale opslag (harde schijf, SSD, enz.) en het beheren van de basishardware. Hoewel het misschien enkele rudimentaire netwerkinstellingen heeft (zoals het toewijzen van een MAC-adres), heeft het meestal geen uitgebreide netwerkopstartfuncties nodig. De rol van het BIOS is grotendeels intern voor de machine zelf.
* Netwerkcomputer: Het BIOS van een netwerkcomputer bevat vaak functies om opstarten vanaf een netwerk mogelijk te maken, meestal via PXE (Preboot Execution Environment). Hierdoor kan de computer het besturingssysteemimage ontvangen van een netwerkserver, in plaats van van een lokale schijf. Dit is van cruciaal belang in omgevingen zoals grote bedrijfsnetwerken of thin clients, waar het beheren van individuele harde schijven voor elke machine onpraktisch is. Het BIOS beschikt mogelijk ook over meer geavanceerde netwerkconfiguratieopties, waardoor zaken als Wake-on-LAN of beheer op afstand mogelijk zijn.
In wezen heeft het BIOS van een netwerkcompatibele computer uitgebreide functionaliteit om het opstarten van het netwerk en aanverwante handelingen te ondersteunen, terwijl het BIOS van een zelfstandige computer zich richt op de eenvoudigere taak van lokaal opstarten en basishardwarebeheer. Het onderliggende BIOS zelf kan in veel opzichten vergelijkbaar zijn, maar de *ingeschakelde functies* en *configuratieopties* zullen verschillen. |