Het netwerkstuurprogramma van het besturingssysteem heeft toegang tot een fysiek netwerk met behulp van de netwerkinterfacekaart (NIC) van de host. Het stuurprogramma fungeert als software-interface tussen het besturingssysteem en de hardware van de NIC, waardoor het besturingssysteem datapakketten via het netwerk kan verzenden en ontvangen. |