Fedora 10 is vrij oud en wordt niet langer ondersteund. Het installeren van een netwerkprinter erop zal een iets andere aanpak vereisen dan moderne Fedora-versies. De exacte stappen zijn sterk afhankelijk van de mogelijkheden van uw printer en de netwerkinstellingen. Het algemene proces omvat echter deze stappen:
1. De printerinformatie vinden:
* IP-adres: U hebt het IP-adres van de printer nodig. Dit is meestal te vinden op het bedieningspaneel van de printer of op de netwerkconfiguratiepagina (toegankelijk via een webbrowser).
* Printermodel: Het kennen van het exacte model is essentieel voor het vinden van de juiste stuurprogramma's.
* CUPS (Common Unix Printing System): Fedora 10 gebruikt CUPS. U kunt ermee communiceren via een GUI (indien beschikbaar) of via de opdrachtregel.
2. Het printerstuurprogramma installeren (meest cruciale stap):
Dit is het lastigste onderdeel voor oudere systemen. Fedora 10 zal de driver waarschijnlijk niet in zijn standaard repository's hebben. Je hebt verschillende opties:
* Website van de fabrikant: De beste plaats om te beginnen is de website van de printerfabrikant. Zoek naar Linux-stuurprogramma's, specifiek voor uw printermodel. Ze bieden vaak een `.rpm` pakket (Fedora's pakketformaat), of instructies voor handmatige installatie. Als u een `.rpm` vindt, kunt u deze installeren met:`sudo rpm -ivh printer_driver.rpm` (vervang `printer_driver.rpm` door de daadwerkelijke bestandsnaam).
* PPD-bestanden: Sommige fabrikanten leveren alleen PPD-bestanden (PostScript Printer Description). U moet de printer handmatig toevoegen aan CUPS met behulp van dit bestand. Dit is meer betrokken.
* Algemene stuurprogramma's: Als laatste redmiddel kunt u wellicht een generiek PostScript-stuurprogramma vinden dat adequaat werkt. Dit biedt vaak beperkte functionaliteit.
3. De printer toevoegen via CUPS (Command Line Approach):
Als u het stuurprogramma hebt geïnstalleerd, voegt u de printer toe via CUPS met behulp van de opdrachtregel. Deze methode is robuuster en werkt zelfs als u PPD-bestanden heeft:
* Zoek de URL van uw CUPS-interface: Dit is vaak zoiets als `http://localhost:631/`. Mogelijk moet u root zijn of `sudo` gebruiken om toegang te krijgen.
* Gebruik `lpadmin` (opdrachtregelprogramma): Met deze opdracht wordt uw printer toegevoegd. Vervang tijdelijke aanduidingen door uw waarden.
``` bash
sudo lpadmin -p -E -v -m
```
* ``:een beschrijvende naam voor uw printer (bijvoorbeeld "NetworkLaserJet").
* ``:het IP-adres van uw printer (bijvoorbeeld `192.168.1.100`).
* ``:Dit is het *belangrijkste* en lastigste deel. Dit is het pad naar het stuurprogramma, vaak zoiets als `/usr/share/cups/model/.ppd`. Als u niet over een specifiek stuurprogramma beschikt, kunt u wellicht een generiek PostScript-stuurprogramma proberen, maar het kan zijn dat u het PPD-bestand rechtstreeks moet opgeven.
4. De printer testen:
Nadat u de printer hebt toegevoegd, kunt u deze testen door een testpagina af te drukken vanuit uw toepassing.
5. GUI-aanpak (indien beschikbaar):
Fedora 10 heeft mogelijk een GUI-tool voor het toevoegen van printers. Controleer het toepassingsmenu van uw systeem op iets als 'Printers', 'Afdrukken' of 'CUPS'. Dit vereenvoudigt meestal het proces, waardoor u het IP-adres kunt opgeven en het stuurprogramma uit een lijst kunt selecteren.
Belangrijke overwegingen voor Fedora 10:
* Verouderde software: Fedora 10 is extreem verouderd. Beveiligingsproblemen en compatibiliteitsproblemen met stuurprogramma's vormen een groot probleem. Overweeg sterk om te upgraden naar een ondersteunde Fedora-versie (of een andere moderne Linux-distributie).
* Beschikbaarheid van stuurprogramma's: Het vinden van stuurprogramma's voor oudere printers op zo'n oud systeem kan een hele uitdaging zijn.
Als u het merk en model van de printer verstrekt, kan ik wellicht specifiekere instructies geven. Het upgraden van uw besturingssysteem is echter de sterk aanbevolen aanpak. |