Wanneer u een nieuwe netwerkinterfacekaart (NIC) installeert, voert Network Manager meestal de volgende taken uit:
1. Detectie en identificatie:
* Network Manager scant uw systeem op nieuwe hardware.
* Het detecteert de nieuwe NIC en identificeert zijn fabrikant, model en mogelijkheden.
2. Driver Laden:
* Het controleert op en laadt het juiste stuurprogramma voor de nieuwe NIC. Met deze stuurprogramma kunnen het besturingssysteem communiceren met de hardware.
3. Configuratie:
* Network Manager probeert de NIC automatisch te configureren. Dit omvat:
* Een IP -adres toewijzen (meestal DHCP)
* Het netwerkmasker, gateway en DNS -servers configureren
* Het instellen van de netwerksnelheid en duplex -instellingen
* Een verbinding tot stand brengen met het netwerk
4. Connectiviteit:
* Indien succesvol, verbindt Network Manager de NIC met het netwerk en informeert u de succesvolle verbinding.
5. Netwerkinstellingenbeheer:
* Met Network Manager kunt u de netwerkinstellingen beheren, zoals:
* Het verbindingstype wijzigen (bedraad of draadloos)
* Het IP -adres en andere instellingen bewerken
* Verbinding maken met verschillende netwerken
* Het uitschakelen of inschakelen van de NIC
* Firewall -regels configureren
Kortom, Network Manager fungeert als een brug tussen uw besturingssysteem en de nieuwe NIC, waardoor het correct kan functioneren en verbinding kan maken met het netwerk.
Opmerking: De specifieke stappen en het gedrag van Network Manager kunnen enigszins variëren, afhankelijk van uw besturingssysteem en het NIC -model. Het algemene proces is echter grotendeels consistent. |