Voor een netwerk dat RIS of Remote Installation Services moet uitvoeren en ondersteunen, zijn de volgende services vereist:
1. DHCP (Dynamic Host Configuration Protocol) :DHCP levert IP-adressen aan clientcomputers in het netwerk. Dit is nodig zodat RIS kan communiceren met de clientcomputers.
2. TFTP (Trivial File Transfer Protocol) :TFTP wordt gebruikt om de RIS-image van de RIS-server naar de clientcomputers over te brengen.
3. PXE (Preboot Execution Environment) :PXE is een protocol waarmee clientcomputers via het netwerk kunnen opstarten. Dit is nodig zodat RIS Windows op de clientcomputers kan installeren.
4. DNS (Domain Name System) :DNS wordt gebruikt om hostnamen om te zetten in IP-adressen. Dit is nodig zodat RIS de RIS-server op het netwerk kan lokaliseren.
5. WINS (Windows Internet Name Service) :WINS wordt gebruikt om NetBIOS-namen om te zetten in IP-adressen. Dit is nodig zodat RIS de clientcomputers in het netwerk kan lokaliseren.
6. Active Directory Domain Services (AD DS) :AD DS is niet vereist voor RIS, maar wordt aanbevolen voor netwerken waarop RIS wordt uitgevoerd. AD DS biedt een centrale opslagplaats voor gebruikers- en computeraccounts, en kan ook worden gebruikt om de RIS-server te beheren. |