De transmissielaag is de vierde laag van het Open Systems Interconnection (OSI)-model, een conceptueel raamwerk om te begrijpen hoe gegevens via een netwerk worden gecommuniceerd. Het is ervoor verantwoordelijk dat gegevens correct tussen twee apparaten worden verzonden en ontvangen.
De transmissielaag biedt verschillende belangrijke functies, waaronder:
* Foutdetectie en -correctie: De transmissielaag gebruikt verschillende mechanismen om fouten die optreden tijdens de gegevensoverdracht te detecteren en corrigeren. Deze mechanismen omvatten foutcorrectiecodes, controlesommen en bevestigingen.
* Stroomcontrole: De transmissielaag zorgt ervoor dat gegevens worden verzonden met een snelheid die de ontvanger aankan. Dit gebeurt met behulp van een verscheidenheid aan mechanismen voor stroomcontrole, zoals stop-and-wait, schuifraam en congestiecontrole.
* Multiplexen: De transmissielaag kan meerdere datastromen multiplexen op één enkele fysieke link. Hierdoor kunnen meerdere apparaten één enkele verbinding delen, wat de prestaties en efficiëntie kan verbeteren.
De transmissielaag wordt geïmplementeerd door verschillende protocollen, zoals het Transmission Control Protocol (TCP) en het User Datagram Protocol (UDP). TCP is een betrouwbaar, verbindingsgericht protocol dat foutdetectie en -correctie, stroomcontrole en multiplexing biedt. UDP is een onbetrouwbaar, verbindingsloos protocol dat geen foutdetectie of -correctie biedt, maar wel hogere prestaties biedt dan TCP.
De transmissielaag is een cruciaal onderdeel van het OSI-model en speelt een cruciale rol bij het garanderen dat gegevens correct tussen twee apparaten worden verzonden en ontvangen. |