Een apparaat dat zijn bronnen deelt met andere netwerkapparaten wordt een server genoemd . Een server is een computerprogramma of apparaat dat functionaliteit biedt voor andere programma's of apparaten, "clients" genoemd. Deze architectuur wordt het client-servermodel genoemd.
Servers kunnen verschillende diensten leveren, zoals:
* Bestanden delen:Servers kunnen bestanden opslaan en clients toestaan deze te openen en te downloaden.
* Afdrukken delen:Servers kunnen printers beheren en clients toestaan afdruktaken naar hen te verzenden.
* Applicatiehosting:Servers kunnen applicaties hosten die toegankelijk zijn voor clients via het netwerk.
* Databasebeheer:Servers kunnen databases opslaan en beheren, en klanten toegang daartoe verlenen.
* Webhosting:Servers kunnen websites hosten en deze via internet aan klanten leveren.
* E-mailhosting:Servers kunnen e-mailberichten opslaan en beheren, en klanten in staat stellen e-mails te verzenden en ontvangen.
* Virtualisatie:Servers kunnen virtuele machines creëren en beheren. Dit zijn geïsoleerde computeromgevingen waarop verschillende besturingssystemen en applicaties kunnen draaien.
Servers kunnen speciale hardwareapparaten zijn, maar ook software die op algemene computers draait. Ze kunnen zich op een lokaal netwerk (LAN) of op internet bevinden. |