Vijf gedragingen die een muis zou moeten leren zijn:
1. Fereren en voedselcaching: Leren eetbare voedselbronnen identificeren, waar je ze kunt vinden en (voor sommige soorten) hoe je voedsel kunt bewaren voor later. Dit omvat verkenning, sensorische verwerking (geur, smaak) en geheugen.
2. Het vermijden van roofdieren: Het herkennen van en adequaat reageren op roofdieren (katten, slangen, uilen, enz.). Dit omvat het leren herkennen van signalen van roofdieren (geluiden, geuren, bezienswaardigheden), effectief ontsnappen en mogelijk bevriezen of verstoppen.
3. Sociale interacties (indien van toepassing): Afhankelijk van de soort moeten muizen passend sociaal gedrag leren, zoals het herkennen van verwanten, het opzetten van dominantiehiërarchieën, communiceren via vocalisaties en geurmarkeringen, en samenwerken voor taken (afhankelijk van de sociale structuur van de soort).
4. Navigatie en ruimtelijk geheugen: Het leren van de indeling van hun omgeving, inclusief het vinden van voedselbronnen, onderdak en nestlocaties. Dit is afhankelijk van het ruimtelijk geheugen en het vermogen om mentale kaarten te maken.
5. Nest bouwen: Een veilig en comfortabel nest bouwen ter bescherming tegen de elementen en roofdieren. Dit omvat het leren van geschikte nestmaterialen en bouwtechnieken. Dit kan ook inhouden dat je leert het nest schoon te houden. |