Wanneer u op een toets op een computertoetsenbord drukt, vindt er een reeks gebeurtenissen plaats:
1. Mechanische aandrijving: Door het indrukken van een toets wordt fysiek een toetsdop ingedrukt, die een schakelaar eronder activeert. Deze schakelaar kan van verschillende typen zijn (bijvoorbeeld membraan, schaarschakelaar, mechanisch), maar ze werken allemaal fundamenteel door een elektrisch circuit te sluiten.
2. Signaalgeneratie: Als u het circuit sluit, ontstaat er een elektrisch signaal. Dit signaal is uniek voor elke toets en geeft aan welke toets is ingedrukt. De controllerchip van het toetsenbord (een microcontroller) identificeert dit signaal.
3. Scannen en coderen: De microcontroller van het toetsenbord scant voortdurend de matrix met toetsen. Wanneer een toets wordt ingedrukt, detecteert de microcontroller de verandering in het circuit en identificeert de bijbehorende toets. Deze informatie wordt vervolgens gecodeerd in een specifieke scancode. Deze scancode vertegenwoordigt de ingedrukte toets, ongeacht de positie ervan op de toetsenbordindeling.
4. Verzending: De gecodeerde scancode wordt via een verbinding (meestal USB, PS/2 of Bluetooth) naar de computer verzonden.
5. Interpretatie van het besturingssysteem: Het besturingssysteem (OS) van de computer ontvangt de scancode. Het besturingssysteem gebruikt vervolgens een toetsenbordstuurprogramma om de scancode te vertalen naar een teken (een letter, cijfer, symbool, enz.) of een opdracht (zoals het indrukken van de Ctrl-toets), op basis van de huidige toetsenbordindeling (bijvoorbeeld QWERTY, Dvorak).
6. Aanvraagverwerking: Ten slotte ontvangt de applicatie die momenteel actief is het teken of de opdracht en verwerkt deze dienovereenkomstig. Als u bijvoorbeeld een tekstdocument typt, verschijnt het teken op het scherm. Als u op een sneltoets drukt, wordt een specifieke actie in de applicatie geactiveerd.
Kortom, het indrukken van een toets zet een kettingreactie op gang van een fysieke actie naar een softwarematige interpretatie, met uiteindelijk de gewenste input in de actieve applicatie tot gevolg. |