Functietoetsen, vaak afgekort als "FN" -toetsen, zijn de sleutels bovenaan de meeste computertoetsenborden, meestal gelabeld F1 tot F12. Hun functie hangt volledig af van het gebruik van de toepassing of het besturingssysteem. Ze hebben geen enkel, universeel doel.
gemeenschappelijk gebruik:
* F1: Brengt vaak hulp of contextgevoelige hulp.
* f2: Vaak gebruikt om een geselecteerd bestand of item te hernoemen.
* F3: Opent vaak een zoekfunctie.
* F4: Kan een venster sluiten of een menu ter sprake brengen (vaak in combinatie met ALT).
* F5: Vernieuwt vaak een pagina of scherm.
* F6: Kan door elementen op een scherm fietsen (zoals browsertabs).
* F7: Soms gebruikt voor spellingcontrole.
* F8: Kan worden gebruikt voor opstartopties tijdens het opstarten of andere functies op systeemniveau.
* F9: Soms gebruikt voor specifieke acties binnen applicaties.
* F10: Activeert vaak de menubalk.
* F11: Meestal schakelt de fullscreen -modus.
* F12: Opent vaak ontwikkelaarstools of andere geavanceerde opties (vooral in webbrowsers).
Belangrijke opmerking: De functionaliteit van deze toetsen is * niet * gestandaardiseerd. Wat F5 in het ene programma doet, kan iets heel anders (of helemaal niets) in het andere doen. Het gedrag wordt vaak bepaald door de specifieke software of de BIOS/UEFI van de computer. Veel laptops vereisen ook dat de `FN`-toets (functietoets) wordt ingedrukt om toegang te krijgen tot de standaard F1-F12-functies, terwijl de secundaire functies van de toetsen (zoals helderheidsregeling of volumeregeling) worden geactiveerd door alleen op de F-Keys te drukken. Controleer de documentatie van uw computer of laptop als u niet zeker weet hoe de F-Keys zijn geprogrammeerd. |