De twee delen van een computer die we gebruiken om de aanwijzingen te vertellen zijn:
1. Input -apparaten: Dit is hoe we de computer vertellen in welke richting we gaan. Enkele voorbeelden zijn:
* muis: Klikken en slepen met een muis kan worden gebruikt om op het scherm menu's te navigeren of elementen te verplaatsen.
* toetsenbord: Arrows -toetsen worden gebruikt om een cursor in verschillende richtingen te verplaatsen.
* touchscreen: Een vinger kan worden gebruikt om op een touchscreen te tikken of te vegen, die de beweging in toepassingen kan regelen.
* gamepad/joystick: Deze invoerapparaten zijn specifiek ontworpen voor gaming en kunnen directionele controle bieden voor personages of voertuigen.
2. Uitvoerapparaten: Dit is hoe de computer ons de resultaten van onze directionele input toont. Enkele voorbeelden zijn:
* monitor/scherm: Het scherm geeft de resultaten van de invoer weer en laat ons zien wat er gebeurt.
* luidsprekers/hoofdtelefoon: Audio kan worden gebruikt om richtingaanwijzingen te bieden, zoals geluidseffecten of navigatie -instructies.
Het is belangrijk op te merken dat hoewel de twee delen van een computer samenwerken om directionele controle te bieden, de specifieke methoden en functionaliteit sterk afhankelijk zijn van de toepassing of software die wordt gebruikt. |