De twee belangrijkste componenten van een instelling zijn:
1. Tijd: Dit verwijst naar het moment waarop het verhaal zich afspeelt. Het omvat de historische periode, het jaar, het seizoen, het tijdstip van de dag en zelfs hoe lang het verhaal zich ontvouwt.
2. Plaats: Dit verwijst naar de plaats waar het verhaal zich afspeelt. Het omvat de geografische ligging (land, stad, buurt), de specifieke omgeving (binnen/buiten, in een bos, op zee) en de sociale of culturele omgeving.
Hoewel tijd en plaats verschillend zijn, interageren en beïnvloeden ze vaak met elkaar, waardoor een complete en meeslepende setting voor het verhaal ontstaat. |