De manier waarop invoer en uitvoer in een diagram worden weergegeven, is sterk afhankelijk van het type diagram. Er is niet één universele standaard. Hier zijn echter enkele veel voorkomende conventies:
Algemene conventies:
* Pijlen: Pijlen worden bijna universeel gebruikt om de stroomrichting aan te geven. Een pijl die *naar* een proces of component wijst, vertegenwoordigt invoer; een pijl die *naar buiten* wijst, vertegenwoordigt uitvoer.
* Etiketten: Pijlen of het proces/de component zelf moeten duidelijk worden gelabeld met wat de invoer en uitvoer vertegenwoordigen (bijvoorbeeld 'Gegevens in', 'Verwerkte gegevens', 'Resultaat'). Er kunnen ook eenheden worden gespecificeerd (bijvoorbeeld "Spanning (V)", "Temperatuur (°C)").
* Vorm/Symbolen: De specifieke vorm die wordt gebruikt om de invoer of uitvoer weer te geven, kan variëren afhankelijk van het type diagram. Bijvoorbeeld:
* Stroomdiagrammen: Invoer/uitvoer kan worden weergegeven door parallellogrammen of specifieke symbolen voor specifieke I/O-typen (bijvoorbeeld een monitor voor weergave op het scherm, een toetsenbord voor invoer).
* Gegevensstroomdiagrammen (DFD's): Ze gebruiken vaak gelabelde pijlen om gegevensstromen weer te geven, terwijl cirkels processen vertegenwoordigen die de invoergegevens omzetten in uitvoergegevens.
* Blokdiagrammen: Rechthoekige vakken vertegenwoordigen processen, waarbij pijlen de stroom van invoer en uitvoer aangeven.
Voorbeelden per diagramtype:
* Stroomdiagram: Een parallellogram kan invoer-/uitvoerbewerkingen vertegenwoordigen. Een pijl met het label 'Gebruikersinvoer' die naar het parallellogram wijst, toont invoer, terwijl een pijl met het label 'Rapport gegenereerd' die weg wijst de uitvoer toont.
* Gegevensstroomdiagram (DFD): Pijlen met gegevensnamen worden gebruikt om de gegevensstroom weer te geven. Een pijl met het label "Klantorder" die een procesvak binnengaat, wordt ingevoerd, terwijl een pijl met het label "Factuur" het verlaten ervan wordt uitgevoerd.
* Blokdiagram: Rechthoeken vertegenwoordigen functionele blokken. Pijlen gelabeld met signalen of datastromen geven invoer en uitvoer aan.
* UML-diagrammen (bijvoorbeeld activiteitendiagrammen, sequentiediagrammen): Specifieke notaties zoals activiteitsknooppunten (afgeronde rechthoeken) en berichtpijlen tonen de informatiestroom als invoer en uitvoer.
* Schakelschema's: Ingangssignalen kunnen worden weergegeven als pijlen die een circuitcomponent binnenkomen, en uitgangssignalen als pijlen die weggaan.
Samenvattend:hoewel pijlen het meest consistente element zijn, is de precieze visuele weergave van invoer en uitvoer sterk afhankelijk van het specifieke diagramtype en de bijbehorende conventies. Controleer altijd de legenda van het diagram of de bijbehorende documentatie voor verduidelijking als dit niet meteen duidelijk is. |