1. Invoerapparaten: Met deze apparaten kunnen gebruikers gegevens of instructies in een computer of systeem invoeren. Voorbeelden hiervan zijn toetsenborden, muizen, scanners, microfoons en touchscreens.
2. Uitvoerapparaten: Deze apparaten geven de resultaten weer die door een computer of systeem zijn verwerkt. Voorbeelden hiervan zijn monitoren, printers, luidsprekers en projectoren.
3. Verwerkingsapparaten: Deze apparaten voeren berekeningen uit en manipuleren gegevens. Het meest prominente voorbeeld is de Central Processing Unit (CPU) of microprocessor, het ‘brein’ van een computer. Graphics Processing Units (GPU's) zijn ook een soort verwerkingsapparaat, gespecialiseerd in het verwerken van visuele informatie. |