De component die gedrukte taken omzet die door applicaties worden gegenereerd in een reeks opdrachten voor een specifiek apparaat, wordt een print driver genoemd .
Hier is hoe het werkt:
1. Toepassing verzendt afdruktaak: Een applicatie, zoals een tekstverwerker of webbrowser, maakt een afdruktaak met de te afdrukken gegevens. Deze gegevens bevinden zich meestal in een generiek formaat, zoals PostScript of PCL.
2. Besturingssysteem onderschept: Het besturingssysteem onderschept deze afdruktaak en geeft deze door aan het juiste gedrukte driver.
3. Drukchauffeur vertaalt: Het gedrukte stuurprogramma neemt de generieke afdrukkensgegevens en vertaalt deze in een specifieke set opdrachten die de printer begrijpt. Dit kan inhouden:
* Lettertype -substitutie: Lettertypen vervangen die in het document worden gebruikt door lettertypen die door de printer worden ondersteund.
* Paginalay -outaanpassingen: Het aanpassen van marges, paginaformaat en oriëntatie om overeen te komen met de mogelijkheden van de printer.
* Rasterizing Images: Het converteren van afbeeldingen naar een indeling die de printer kan begrijpen.
4. Opdrachten verzonden naar printer: De vertaalde opdrachten worden vervolgens naar de printer verzonden via een verbinding, zoals USB of een netwerk.
5. Printer voert uit: De printer ontvangt de opdrachten en voert ze uit, waardoor uiteindelijk de definitieve afgedrukte uitvoer wordt geproduceerd.
In wezen fungeert het gedrukte driver als een brug tussen de toepassing en de printer, zodat de afdruktaak nauwkeurig op het gekozen apparaat kan worden weergegeven.
Belangrijke opmerking: Verschillende printers hebben verschillende mogelijkheden en commandostalen. Daarom heeft u voor elk printermodel een specifiek gedrukte stuurprogramma nodig. U kunt deze stuurprogramma's meestal vinden op de website van de fabrikant of via het updatemechanisme van uw besturingssysteem. |