De combinatie van invoer- en uitvoerapparaten wordt vaak een human-computer interface (HCI) genoemd .
Hier is een uitsplitsing:
* invoerapparaten: Hiermee kunnen gebruikers instructies en gegevens aan een computer geven. Voorbeelden zijn toetsenborden, muizen, touchscreens, microfoons, scanners en webcams.
* Uitvoerapparaten: Deze weergeven of verzenden informatie van de computer naar de gebruiker. Voorbeelden zijn monitoren, printers, sprekers, projectoren en haptiek (apparaten die tactiele feedback geven).
HCI omvat de interactie tussen mensen en computers, waaronder:
* Hoe gebruikers omgaan met het systeem: Dit omvat het ontwerp van gebruikersinterfaces, het gebruik van invoer- en uitvoerapparaten en de algemene gebruikerservaring.
* Hoe het systeem op gebruikers reageert: Dit omvat de verwerking van invoer, het genereren van uitvoer en de feedback die aan de gebruiker wordt gegeven.
In wezen maakt de combinatie van invoer- en uitvoerapparaten, samen met hun interacties, communicatie tussen gebruikers en computers mogelijk. Met deze communicatie kunnen mensen computers effectief gebruiken voor verschillende doeleinden, zoals het ophalen van informatie, communicatie, entertainment en productiviteit. |