Een licht zelf is niet meestal beschouwd als een invoer- of uitvoerapparaat. Dit is waarom:
* invoerapparaten Informatie ontvangen van de gebruiker of de omgeving. Voorbeelden zijn toetsenborden, muizen, microfoons, scanners en camera's.
* Uitvoerapparaten Informatie presenteren aan de gebruiker. Voorbeelden zijn monitoren, printers, sprekers en projectoren.
Lichten worden gebruikt voor verlichting, niet voor het verzenden of ontvangen van gegevens. Ze kunnen * worden gecontroleerd * door een invoerapparaat (zoals een lichtschakelaar), maar ze communiceren niet direct met een computersysteem op een manier die ze classificeert als invoer of uitvoer.
Er zijn echter enkele *uitzonderingen *:
* LED -verlichting Kan in sommige gevallen worden gebruikt voor communicatie (zoals knipperende Morse -code). In dit scenario fungeert de LED als een uitvoerapparaat voor het verzenden van informatie.
* Lichtsensoren kan worden gebruikt als input -apparaten Om de aanwezigheid of afwezigheid van licht te detecteren, fungeert als een invoer voor een computersysteem.
Daarom hangt de classificatie van een licht als invoer- of uitvoerapparaat af van de specifieke functie en hoe het interageert met een computersysteem. |