Invoer- en uitvoerprocessen (I/O) omvatten de overdracht van gegevens tussen een apparaat en het geheugen of de opslag van de computer. Enkele veel voorkomende voorbeelden van invoer- en uitvoerprocessen zijn:
1. Toetsenbord en muis: Wanneer u op een toetsenbord typt of een muis beweegt, sturen de invoerapparaten signalen naar de computer, die deze interpreteert als tekens of muisbewegingen en de bijbehorende uitvoer op het scherm weergeeft.
2. Scanner: Een scanner legt afbeeldingen of documenten vast en converteert deze naar digitale bestanden die op de computer kunnen worden opgeslagen. Dit is een invoerproces.
3. Printer: Een printer ontvangt digitale bestanden van de computer en drukt deze af op papier. Dit is een uitvoerproces.
4. Webcam: Een webcam legt video vast en stuurt deze naar de computer, vaak voor gebruik bij videoconferenties, streaming of opname.
5. Microfoon: Een microfoon zet geluidsgolven om in elektrische signalen, die vervolgens als audiobestanden op de computer kunnen worden verwerkt en opgeslagen.
6. Luidsprekers: Luidsprekers ontvangen audiosignalen van de computer en zetten deze om in geluidsgolven, zodat u de audio-uitvoer kunt horen.
7. Netwerkverbinding: Wanneer u verbinding maakt met internet, wisselt uw computer gegevens uit met andere computers of servers via het netwerk. Het gaat hierbij om zowel invoer (gegevens ontvangen) als uitvoer (gegevens verzenden).
8. Touchscreen: Met touchscreens kunt u communiceren met de computer door het scherm aan te raken. De aanraakinvoer wordt door de computer omgezet in opdrachten of acties.
9. Barcodescanner: Barcodescanners vangen de streepjescodepatronen op en decoderen deze om informatie te extraheren, die vervolgens in het computersysteem wordt ingevoerd.
10. Magneetstriplezer: Magneetstriplezers, die vaak worden aangetroffen in creditcards/betaalkaarten, vangen de magnetische gegevens op en zetten deze om in digitale informatie die door de computer kan worden verwerkt. |