De principes van invoer- en uitvoerapparaten zijn:
1. Invoer:
- Gegevensrepresentatie :Invoerapparaten zetten fysieke gegevens om in een vorm die door een computer kan worden verwerkt. Dit formulier is meestal een digitale weergave van de gegevens.
- Transductie :Invoerapparaten gebruiken transducers om fysieke gegevens om te zetten in elektrische signalen. Transducers zijn apparaten die de ene vorm van energie in de andere omzetten.
- Bemonstering :Continue gegevens worden met regelmatige tussenpozen bemonsterd om discrete gegevens te creëren die door een computer kunnen worden verwerkt. De bemonsteringsfrequentie bepaalt de nauwkeurigheid en kwaliteit van de gegevens.
- Foutdetectie :Invoerapparaten maken gebruik van mechanismen om fouten tijdens het gegevensconversieproces te detecteren. Deze mechanismen omvatten controlesommen, pariteitscontroles en foutcorrectiecodes.
2. Uitvoer:
- Gegevensrepresentatie :Uitvoerapparaten zetten digitale gegevens van de computer om in een fysieke vorm die door gebruikers of andere apparaten kan worden waargenomen.
- Transductie :Uitvoerapparaten gebruiken transducers om elektrische signalen om te zetten in fysieke gegevens.
- Synchronisatie :Uitvoerapparaten synchroniseren de gegevensoverdracht met de verwerkingssnelheid van de computer en de mogelijkheden van het uitvoerapparaat.
- Resolutie :De resolutie van een uitvoerapparaat bepaalt het detailniveau en de helderheid van de uitvoer. Een hogere resolutie resulteert in een verfijndere uitvoer.
- Betrouwbaarheid :Uitvoerapparaten moeten consistent nauwkeurige uitvoer produceren zonder de integriteit van gegevens in gevaar te brengen. |