De functie van het eerste programmeerbare apparaat
Het eerste programmeerbare apparaat was de ENIAC, die in 1946 werd voltooid. De ENIAC was een elektronische computer voor algemeen gebruik die kon worden geprogrammeerd om een verscheidenheid aan taken uit te voeren. Het werd gebruikt om artillerievuurtabellen, bommenwerptabellen en andere complexe berekeningen te berekenen. De ENIAC was geen computer met opgeslagen programma's, wat betekent dat de instructies niet in het geheugen waren opgeslagen. In plaats daarvan werden de instructies in de hardware van de computer opgenomen. Dit maakte de ENIAC erg moeilijk te programmeren en kon slechts voor een beperkt aantal taken worden gebruikt.
De eerste computer met opgeslagen programma's was de EDSAC, die in 1949 werd voltooid. De EDSAC kon zijn instructies in het geheugen opslaan, waardoor hij veel veelzijdiger was dan de ENIAC. De EDSAC kon worden geprogrammeerd om een breed scala aan taken uit te voeren, en werd voor verschillende doeleinden gebruikt, waaronder wetenschappelijk onderzoek, zakelijke berekeningen en het spelen van games.
De uitvinding van de computer met opgeslagen programma's was een grote doorbraak in de geschiedenis van de computer. Het maakte de weg vrij voor de ontwikkeling van de moderne computer, die voor een breed scala aan doeleinden wordt gebruikt, waaronder communicatie, amusement en onderwijs. |