Om een opdrachtregelinterface (CLI) te gebruiken, hebt u het volgende nodig:
* Een computer. Voor dit doel kan elke computer met een terminalemulator worden gebruikt, inclusief personal computers, servers en ingebedde apparaten.
* Een terminalemulator. Een terminalemulator is een softwareprogramma dat een op tekst gebaseerde interface voor een computer biedt. Enkele veelgebruikte terminalemulators zijn Terminal (Mac), Terminal (Linux) en PuTTY (Windows).
* Een opdrachtregelinterpreter. Een opdrachtregelinterpreter (CLI) is een softwareprogramma dat opdrachten van de gebruiker accepteert en interpreteert. Enkele veel voorkomende CLI's zijn bash (Linux), PowerShell (Windows) en cmd.exe (Windows).
* Kennis van de commando's. Om een CLI effectief te kunnen gebruiken, moet u weten welke opdrachten beschikbaar zijn. Deze informatie kunt u vinden in de documentatie voor de CLI die u gebruikt.
Zodra u deze vier dingen heeft, kunt u een CLI gaan gebruiken. Om dit te doen, opent u eenvoudig een terminalemulator en typt u de opdrachten die u wilt uitvoeren. Om bijvoorbeeld de bestanden in de huidige map weer te geven, typt u de volgende opdracht:
```
ls
```
De uitvoer van deze opdracht zou een lijst zijn met de bestanden in de huidige map.
Voor meer informatie over het gebruik van een CLI raadpleegt u de documentatie voor de CLI die u gebruikt. |