Het uitschakelen van USB hangt sterk af van *hoe* u het uitschakelt. De gevolgen verschillen afhankelijk van of u het uitschakelt:
* In het besturingssysteem (OS): Dit betekent meestal dat het besturingssysteem geen USB-apparaten herkent en gebruikt. De effecten zijn:
* Er werken geen USB-apparaten: U kunt geen toetsenborden, muizen, printers, externe harde schijven, camera's of enig ander apparaat gebruiken dat via USB wordt aangesloten. Dit omvat het opladen van apparaten.
* Bestaande USB-apparaten worden losgekoppeld: Alle USB-apparaten die momenteel zijn aangesloten, werken niet meer.
* Specifieke functionaliteit kan verloren gaan: Afhankelijk van uw systeem kunnen bepaalde interne componenten afhankelijk zijn van USB voor communicatie (hoewel dit nu minder gebruikelijk is).
* In het BIOS/UEFI: Dit is een drastischer maatregel, waarbij USB op hardwareniveau wordt uitgeschakeld voordat het besturingssysteem zelfs maar opstart. De effecten zijn:
* Er werken geen USB-apparaten tijdens het opstarten: U kunt geen USB-toetsenbord of -muis gebruiken om door de BIOS/UEFI-installatie te navigeren, of op te starten vanaf een USB-station.
* Beperkte opstartopties: Als u afhankelijk bent van het opstarten vanaf een USB-station (bijvoorbeeld een live Linux-distributie), kunt u dit niet doen.
* Mogelijk van invloed op andere apparaten: Sommige moederborden delen mogelijk USB-controllers met andere apparaten; het uitschakelen van USB in het BIOS kan onverwacht andere zaken beïnvloeden.
* Fysiek de USB-poorten loskoppelen: Dit is de meest directe methode, waarbij USB wordt uitgeschakeld door de verbinding volledig te verbreken. De effecten zijn vergelijkbaar met het uitschakelen in het besturingssysteem, maar voorkomen ook dat het besturingssysteem de poorten zelf detecteert.
Kortom, het uitschakelen van USB voorkomt het gebruik van aangesloten USB-apparaten. De exacte gevolgen zijn afhankelijk van de gebruikte methode en de apparaten die op de USB-poorten zijn aangesloten. |