De twee methoden die een harde schijf gebruikt om gegevens tussen zichzelf en het geheugen over te dragen zijn geprogrammeerde input-output (PIO) en directe geheugentoegang (DMA).
Bij PIO is de CPU direct betrokken bij de gegevensoverdracht. De CPU leest gegevens van de harde schijf en slaat deze op in het geheugen, of schrijft gegevens van het geheugen naar de harde schijf. Deze methode is langzamer omdat de CPU vereist dat deze wordt toegewezen aan de gegevensoverdracht, waardoor deze geen andere taken kan uitvoeren.
Bij DMA wordt een aparte controller gebruikt om gegevens over te dragen tussen de harde schijf en het geheugen. Deze methode is sneller omdat de CPU niet rechtstreeks betrokken hoeft te zijn bij de gegevensoverdracht. De DMA-controller kan gegevens parallel met de CPU overbrengen, waardoor de CPU andere taken kan uitvoeren terwijl er gegevens worden overgedragen. |