Het onderdeel waarmee processors sneller kunnen presteren dan processors die dat niet hebben, is de cache . Concreet zorgen verschillende cacheniveaus (L1, L2, L3) ervoor dat de processor veel sneller toegang heeft tot veelgebruikte gegevens dan tot het hoofdgeheugen (RAM). Dit versnelt de verwerking aanzienlijk, omdat de processor minder lang hoeft te wachten op gegevens. |