De capaciteit van supercomputers in het verleden is een lastige vraag, omdat deze afhangt van hoe je capaciteit meet. Er is niet één enkele maatstaf, en de eenheden en zelfs de betekenis van ‘capaciteit’ zijn in de loop van de tijd aanzienlijk veranderd. Hier volgt een overzicht per tijdperk en relevante statistieken:
* Beginperiode (jaren 60 en 70): De capaciteit werd voornamelijk gemeten in FLOPS (Floating-Point Operations Per Second) , vaak in de lage miljoenen (megaFLOPS). Het geheugen werd gemeten in kilobytes (KB) en megabytes (MB), waarbij het totale geheugen naar huidige maatstaven relatief klein is. Deze machines werden vaak opgebouwd uit gespecialiseerde componenten en hadden een unieke architectuur. Het definiëren van één enkele "capaciteit" is moeilijk omdat de architectuur hun effectiviteit op specifieke taken beperkte.
* Jaren 80-90: FLOPS bleef de belangrijkste maatstaf, maar de prestaties sprongen in het bereik van gigaflops (gigabytes per seconde). Vectorprocessors kwamen steeds vaker voor, waardoor de prestaties in specifieke toepassingen aanzienlijk verbeterden. De geheugencapaciteit bleef toenemen en bereikte tientallen en uiteindelijk honderden megabytes. Supercomputers uit deze tijd waren vaak gespecialiseerd, wat betekent dat sommige beter waren in specifieke taken dan andere. De *Cray-1* was bijvoorbeeld zeer krachtig voor zijn tijd, en zijn capaciteit varieerde afhankelijk van de taak.
* Jaren 2000: Het teraflops-tijdperk (biljoenen FLOPS) is aangebroken. Parallelle verwerking werd steeds belangrijker, waarbij clusters van processors samenwerkten. De LINPACK-benchmark (die de snelheid meet waarmee een specifiek lineair algebraprobleem wordt opgelost) werd een standaard voor het vergelijken van de prestaties van supercomputers. De geheugencapaciteit is aanzienlijk toegenomen tot gigabytes.
* 2010 en daarna: De tijdperken van petaflops (quadriljoenen FLOPS) en exaflops (quintiljoenen FLOPS) hebben de dominantie gezien van massaal parallelle systemen met honderdduizenden of zelfs miljoenen processors. De geheugencapaciteit ligt in het bereik van terabyte (TB) en petabyte (PB). De TOP500-lijst volgt de krachtigste supercomputers ter wereld met behulp van de LINPACK-benchmark.
In het kort: Je kunt geen enkel getal geven voor de ‘capaciteit’ van een supercomputer uit het verleden. U moet het volgende opgeven:
* Het jaar: De technologie ging snel vooruit.
* De specifieke supercomputer: Verschillende machines hadden verschillende architecturen en sterke punten.
* De gebruikte statistiek: FLOPS, geheugengrootte, opslagcapaciteit of een andere relevante maatstaf.
Om informatie over een specifieke supercomputer uit het verleden te vinden, zoekt u naar de naam ervan en zoekt u naar details over de specificaties, inclusief de maximale FLOPS en geheugengrootte. De historische archieven van de TOP500-lijst zijn ook een waardevolle hulpbron. |