De reeks acties die een CPU gebruikt om een taak te voltooien, wordt een instructiecyclus genoemd .
Hier is een uitsplitsing van de instructiecyclus:
1. Ophalen: De CPU haalt de volgende instructie uit het geheugen op.
2. Decodeer: De CPU vertaalt de instructie in een indeling die het begrijpt.
3. Uitvoeren: De CPU voert de acties uit die door de instructie zijn opgegeven.
4. Schrijf terug: Het resultaat van de uitvoering wordt terug opgeslagen in het geheugen of een register.
De instructiecyclus is een fundamenteel proces in de informatica en vormt de basis voor alle berekeningen die een CPU uitvoert. |